Logo Mercier vanderninden
vrijdag 06 januari, 2023

Charles Kesteloot and Jan Van Ishoven, Estate Planning

Wijzigingen in de Vlaamse schenk- en erfbelasting

Op 20 december 2022 werd het decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) van 13 december 2013 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit decreet wijzigt inhoudelijk een aantal relevante bepalingen m.b.t. de Vlaamse schenk- en erfbelasting. Graag lichten we de belangrijkste wijzigingen voor u toe.

Groepsverzekeringen voor werknemers

Werknemers kunnen een aanvullend pensioen opbouwen via een groepsverzekering, die wordt aangeboden door de werkgever als extralegaal voordeel. Dergelijke groepsverzekeringen kennen in de erfbelasting een gunstig statuut in die zin dat bij het overlijden van de aangesloten werknemer het opgebouwde kapitaal vrij van erfbelasting wordt uitgekeerd aan de langstlevende echtgenoot of kinderen onder de 21 jaar.[1]

Indien de aangesloten werknemer gehuwd is onder het stelsel van gemeenschap van goederen, dan is het opgebouwde kapitaal gemeenschappelijk.  Dit heeft onder meer als gevolg dat ook bij het overlijden van de andere echtgenoot (die niet aangesloten is als werknemer) de helft van het opgebouwde kapitaal in de nalatenschap valt, ook al komt de groepsverzekering op dat moment nog niet tot uitkering. In dit scenario is voormelde vrijstelling van erfbelasting bovendien niet van toepassing aangezien de vrijstelling enkel van toepassing is bij het overlijden van de ‘aangesloten echtgenoot-werknemer’.

Het nieuwe decreet past voormeld artikel nu zo aan dat de vrijstelling van erfbelasting steeds van toepassing is, ongeacht wie van beide echtgenoten als eerste overlijdt. Voortaan is het dus duidelijk dat de aangesloten echtgenoot-werknemer geen erfbelasting hoeft te betalen op het eigen opgebouwde pensioenkapitaal.

Geen dubbele erfbelasting op buitenlandse goederen

De in het buitenland betaalde successierechten op buitenlandse onroerende goederen mogen verrekend worden met de in België verschuldigde successierechten.[2] Deze verrekening was tot voor kort echter niet mogelijk voor de in het buitenland betaalde successierechten op buitenlandse roerende goederen.

Dit verschil in behandeling was volgens het Grondwettelijk Hof strijdig met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Naar aanleiding van dit arrest had de Vlaamse Belastingdienst al laten weten rekening te houden met de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en ook een verrekening toe te laten voor de in het buitenland betaalde successierechten op roerende goederen.

Dit principe is nu ook decretaal verankerd en de regeling voor de verrekening van buitenlandse successierechten geldt voortaan voor alle ‘buitenlandse goederen’.

Progressievoorbehoud bij schenking van onroerende goederen

Bij de schenking van onroerende goederen geldt de regel van het progressievoorbehoud.[3] Deze regel houdt in dat men, voor het bepalen van het toepasselijke tarief van de schenkbelasting, rekening houdt met de schenkingen van onroerende goederen die ‘tussen dezelfde partijen’ plaatsvonden in de drie jaar voorafgaand aan de nieuwe schenking. De belastbare grondslag van de eerder gedane schenkingen wordt dan bijgevoegd bij de belastbare grondslag van de nieuwe schenking om het toepasselijke tarief in de schenkbelasting te bepalen. Deze maatregel beoogt te vermijden dat men kleine opeenvolgende schenkingen doet die telkens binnen de laagste progressieschijven blijven.

Voorbeeld: Paul heeft in 2021 een onroerend goed ter waarde van 150.000 EUR geschonken aan zijn zoon Frederik. De schenkbelasting op deze schenking bedroeg 3 %. Paul wenst nu een ander onroerend goed aan Frederik te schenken. De waarde van dit onroerend goed bedraagt 100.000 EUR. Voor het vaststellen van het toepasselijke tarief op deze nieuwe schenking moeten we de belastbare grondslag van de schenking van 2021 (150.000 EUR) optellen bij de belastbare grondslag van de nieuwe schenking (100.000 EUR). De belastbare grondslag bedraagt bijgevolg 250.000 EUR waardoor het tarief van 9 % (tot 250.000 EUR) van toepassing is op de nieuwe schenking.

Het nieuwe decreet bepaalt en verduidelijkt dat men voor de regel van het progressievoorbehoud geen rekening moet houden met de schenking van onroerende goederen waarop de vrijstelling van artikel 2.8.6.0.1 VCF is toegepast. Bedoeld wordt onder andere de schenking van onroerende goederen die in het buitenland gelegen zijn.

Indien u over dit topic meer informatie wenst, contacteer dan gerust uw vertrouwenspersoon bij Mercier Vanderlinden.

[1] Artikel 2.7.1.0.6, § 2, derde lid, 3° VCF

[2] Artikel 2.7.5.0.4, al. 1 VCF

[3] Artikel 2.8.3.0.3, § 1 VCF


Recent articles